Ongehinderd door kennis..
Als jonge, onervaren zeiler met een flinke dosis zelfoverschatting, waagde ik me met een stalen Kustvaarder van 7 meter aan een reis naar de Oostzee. Mijn keuze voor een stalen zeilboot en bij voorkeur een houten mast was geïnspireerd door de boeken van Eerde Beulakker. Zonder kompas dobberden we langzaam noordwaarts, en bij een verkeerde manoeuvre ging de mast overboord. Maar dat brak mijn vertrouwen in mijn zeilstrategie niet. Wat wel brak was het vertrouwen van mijn vriendinnetje: in mij, de boot en eigenlijk de hele expeditie. Haar zeeziekte sloeg om in Ron-ziekte, en dit was de druppel.
Het was de tijd zonder mobiele telefoons en internet, en ik probeerde te bedenken hoe ik vanuit het kleine Deense haventje weer thuis moest komen. Liefst met vriendinnetje en meegebrachte hond. Moedeloos in het heldere water starend voelde ik hoe de steiger begon te schommelen: naast mij klom een Duitser, ongeveer even breed als lang, aan boord van een Winner 11.20. Ik had de boot eerst niet eens opgemerkt, want “plastic”, iets wat volgens Eerde Beulakker uit den boze was.
Whisky, vleierij en een Winner
Herman overzag de ravage aan dek van mijn Kustvaardertje, besloot dat er niets meer te redden viel en stelde voor om met zijn schip terug naar Nederland te zeilen. Levensgevaarlijk, meende ik. Met polyester boten kom je immers niet op zee? Herman had echter de route naar de Oostzee via de Shetlands gedaan, en de Winner lag vol met whisky. Het zou vele jaren duren voordat ik besefte hoeveel behulpzame mensen je op zee kunt ontmoeten en hoe handig Herman me liet geloven dat ik hem eigenlijk een dienst bewees. Hij beweerde dat hij een tweede stuurman nodig had, en als ik met dat bootje de Oostzee had bereikt, dan was er geen betere kandidaat dan ik. Mijn jonge ego kon niet tegen zoveel vleierij, en de whisky deed de rest. We sliepen onze roes uit en vertrokken de volgende dag, later dan gepland.
“Zeilen jongen!”
Mijn eigen bootje had drie dagen nodig gehad voor het stukje van Oostmahorn naar Cuxhaven. De elegante Winner bracht ons in minder dan twee etmalen boven Terschelling langs helemaal naar Makkum. Met de zwart-wit blik van de jeugd wist ik zeker dat er geen betere boot was dan deze Winner. De van zijn voetstuk gevallen Beulakker werd moeiteloos vervangen door Herman, en we maakten een plan: er moest ook een Winner voor mij komen! De 11.20 stak te diep voor mijn vaarwater maar Herman wist dat de werf ook een 9.50 bouwde, met ondiepe kiel. Dat dit voor een magere nozem met een studieschuld ver boven budget was, daar kwam ik snel achter.
Het pad naar zee
Mijn pad naar zee liep anders. Ik zeilde veel scheepjes met mid-zwaard. Ik startte een jachtcharter bedrijf om het allemaal te betalen. De import van Allures en Garcia, en tegenwoordig ook HH Catamarans. Die laatsten zijn van “plastic” inderdaad. Tegenwoordig denk ik namelijk dat snelheid een van de belangrijkste aspecten van zeewaardigheid is. Denk ik, want zeker weten doe ik allang niets meer.

Je hoort weleens dat je neus een tijdmachine is. De geur van een puntenslijper brengt je zo weer naar de kleuterschool, bij de geur van een dieselmotor flitsen lang vervlogen zeilvakanties door je hoofd. Maar een beeld kan dat blijkbaar ook: toen ik aan de passantensteiger een Winner 9.50 zag liggen vloog ik decennia terug in de tijd. Ik hoorde Herman weer brommen over jachtwerven, en welke merken ik nooit mocht kopen. Dat we nog wel sneller konden met de geel-blauwe gennaker. In gedachten hoorde ik hem weer grijnzend constateren dat die plastic boten theorie van mij niet helemaal leek te kloppen.
Bekentenissen door whisky
Ik raakte met de schipper aan de praat. Hoewel al behoorlijk op leeftijd had hij net -solo- een tocht van enkele maanden gemaakt. “Korte stukjes hoor. Engeland, Shetlands, dat soort werk.” Of hij nog whisky had meegebracht? Dat had hij. We proostten, en ik vertelde hem over Herman en de Winner. De schipper op zijn beurt biechtte op dat bij hem het onvermijdelijke moment was aangebroken om te stoppen met zeilen. De knieën wilden niet goed meer, en zijn vrouw vond er ook wel wat van. De verleiding was groot, maar inmiddels zeil ik zo vaak dat het bijna als werk voelt. Er is geen ruimte meer voor een extra zeiljacht, hoe graag ik dat ook zou willen.
Lang verhaal kort: te koop, een goed onderhouden Winner 9.50 met ondiepe kiel. Graag aan een serieuze zeiler die nog eens een fles whisky kan meebrengen. Proost Herman, waar je ook zeilt!